1940

Deel 1: Oorlogsherinneringen: Iet Kiel.

Het verhaal van Iet Kiel
Door Heleen van Waarden

Zes was ze, ze zat op een fauteuil in de voorkamer van hun huis aan de Prinsenstraat in Zaandam, toen haar broertje terugkwam van de groenteman aan de overkant, zijn klompen uitgooide en riep: “Het is oorlog!”

Ze herinnert zich nog heel veel uit die tijd:
“In een garage vlakbij waren Duitse soldaten ondergebracht. Heel jonge jongens waren daarbij. Ze liepen voorbij met zo’n militaire pas. Soms kregen de kinderen chocola van ze.

Heel angstig was het, dat op een ochtend vroeg alle bewoners van de straat naar de Burcht moesten, in hun nachtpon en op blote voeten. Omdat zij blond was en blauwe ogen had waren de Duitsers aardig: “Trek dat kind eerst maar een jasje aan”. Ze moesten erg lang staan en het was heel koud. De Duitsers onderzochten intussen de straat.

Haar vader was ontzettend bang, dat alles in brand zou worden gestoken. In de oude paardenstal was een communistische verzetsbeweging, daar waren papieren en ook wapens. Die zijn toen in de sloot gegooid. De Duitsers waren gelukkig niet in de steeg achter het huis geweest en hadden het daar niet ontdekt, maar bij terugkomst bleek hun huis helemaal overhoop gehaald, zelfs onder het vloerkleed was gezocht naar ondergrondse bergplaatsen. De buren, die communist waren, luisterden naar een Engelse zender. Omdat de houten huisjes erg gehorig waren, konden ze dat heel goed horen.

Op school, aan de D.Doniastraat moesten ze onder de banken gaan zitten als het alarm afging. Nog altijd moet ze daar op de eerste maandag van de maand aan denken en roept ze : “onder de banken”. Een van de meesters, meester De Bruin, zat in het verzet, bij onraad kon hij snel ontsnappen door tussen de spijlen van het schoolhek door te glippen, twee van die spijlen waren speciaal wijder gemaakt.

Hoewel de school dicht was, was er af en toe nog onderwijs, onder andere bij haar thuis. Haar vader had een lange tafel gemaakt in de huiskamer en met stoelen erbij kregen de kinderen een ochtend in de week les van meester Führst, (hij was geen Duitser) spelling en zo. Een andere keer was je bij iemand anders, bijvoorbeeld bij een meisje, dat in een groot huis woonde. Dat was bijzonder: ze had boven een eigen kamer! Daar moest ze spelen, dat mocht niet in de huiskamer.

In de Prinsenstraat werden ook Joden opgevangen. Als er alarm was, gingen de Prinsenpadders (bewoners van de Prinsenstraat) over de sloot met een bootje het veld in, dat zagen de Duitsers niet.

De andere buren hadden Joden als onderduikers, die zijn meegenomen en in Auschwitz omgekomen. Het blijft tot vandaag aan toe een vreselijk idee: kinderen waar je altijd leuk mee speelde, zomaar weg.

Lees verder: Deel 2: Oorlogsherinneringen: Iet Kiel.

Reacties

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *