1980
Sinterklaas krijgt een bekeuring op weg naar de Wilgenkatjes.
Het verhaal van hoofdleidster van de Wilgenkatjes Door Ursulien van Berge-Bakkum
“November en december waren de leukste en drukste maanden van het jaar in mijn onderwijsloopbaan in de kleutergroep van de Wilgenkatjes. Het begon met Sint Maarten. Direct na de herfstvakantie knutselden de kinderen de lampionnen in elkaar. Liefst een beetje origineel en op tijd klaar. Daarna drie weken Sinterklaas voorbereiding, overleg met de ouderraad: cadeautjes, pepernoten, knutselwerkjes, brieven, tekeningen, liedjes, strooipieten, enzovoorts. Het belangrijkste is natuurlijk het feest op school. Wie moeten we vragen om als Sinterklaas op te treden? Zijn er ook Zwarte Pieten beschikbaar?
In het jaar 1980 was er paniek in de gelederen: De oude man die jarenlang de Sinterklaasfunctie had vervuld was naar het bejaardencentrum getransporteerd. Een nieuwe was moeilijk te vinden.
Mijn vader was in die tijd net met pensioen, zou ik hem durven vragen? Hij reageerde meteen positief en dat was een succesvolle start van een nieuwe loopbaan. Ik vond het spannend. Zou hij als Sinterklaas net zo streng reageren als bij ons thuis? Het was een verrassing. Hij was een hele lieve Sinterklaas en genoot zichtbaar met volle teugen vooral van de spontane reacties van de kleutertjes.
Sinterklaas werd bij ons thuis aangekleed. Mijn broers en zussen speelden achtereenvolgens de Zwarte Pietenrol. Mijn moeder schminkte de Pieten. Ik zorgde voor de baard en de haren en werkte zijn neus een beetje bij. Daarna ging ik snel terug naar school om hem welkom te heten.
In het bewuste jaar moesten we wel heel lang wachten tot de goedheiligman verscheen. In die tijd waren er nog geen mobiele telefoons. Na een uur wachten kwam de Sint eindelijk aan. De Pieten zagen een beetje wit om de neus. Toen ze bijna op school waren, ontdekten ze, dat ze de cadeautjes bij ons thuis hadden achtergelaten. Ze draaiden subiet om en raceten terug.
Op dat moment werden ze gesnapt door de politie. Soebatten hielp niet, ook niet het dreigement dat oom agent in de zak gestopt zou worden. De bekeuring van honderd gulden brandde in de zak van de bisschoppelijke tabberd.
Het feest was leuk, maar het zag er aan het eind ietsje anders uit. Er was werk aan de winkel. De kinderen speelden even niet met hun cadeautjes. Honderd kleuters van de Wilgenkatjes maakten allemaal een prachtige tekening, die ik in een dikke enveloppe nog diezelfde middag inleverde op het politiebureau.
Het lukte, de hoofdcommissaris zelf verscheurde de bekeuring. Tot grote opluchting van iedereen.”
Répondre
Se joindre à la discussion ?Vous êtes libre de contribuer !