2012
Het geheim van De Delft.
Het verhaal van Tim Brinkhuis Door Ton Olsthoorn
Op een zeer warme dag gingen Tim, zijn zusje Janne en schoolvriend Niek zwemmen in de Delft in Assendelft. Vanaf een vlonder bij hun huis konden ze zo “de plomp” in springen. Zijn moeder drong aan op het dragen van schoeisel. “Je weet nooit wat er ligt. Er kunnen daar wel glasscherven liggen”.
Na een tijdje waterpret zwom Janne met iets in haar hand terug naar de vlonder. Vol enthousiasme zei ze: “kijk eens wat ik heb gevonden? Een mensenschedel!”. Moeder was er een beetje mee aan: “Er kunnen wel besmettelijke bacteriën op zitten”. Ze overwoog om de politie te bellen, maar wachtte daarmee tot haar man thuis was. Toen die thuis kwam trof die een vlonder aan waar inmiddels méér botten op lagen. Delen van menselijke schedels, maar ook koeienbotten. Vader besloot de politie niet te bellen. Hij zei: “Voordat je het weet zit je in de problemen, omdat je je voor die botten moet verantwoorden”.
De jongens bedachten, dat de verkoop van mensenschedels aardig wat geld zouden kunnen opleveren. Een complete schedel kon misschien wel € 1000 opleveren. Ze wilden verder zoeken. Vader vaderlijk gedecideerd: “Zijn jullie gék geworden? Jullie gaan het water niet meer in!”. Zelf ging hij met een bootje de Delft op en plompte de botten weer terug op de plek waar ze gevonden waren.
Plons.
Geschiedkundige achtergrond. In de Delft heb je een eilandje dat door Assendelfters “Botteneiland” genoemd wordt. Ooit werden daar de botten gedumpt van kadavers van koeien die verbrand werden om een besmettelijke ziekte uit te bannen. Na een ruiming van een grafplaats zijn daar illegaal mensenbotten bij gekomen.
In de Zaanstreek zijn er wel meer dingen in het water gegooid “om er maar vanaf te zijn”.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!