1980
Veertig jaar geleden nam ik een tuin bij ‘Jan Vroegop’.
Het verhaal van Chrit Souren Door Peta Steenis
Van Maastricht naar Zaandam en de tuin.
Als Maastrichtenaar kwam ik eind 1978 via een Zaans meisje in Zaandam terecht. Het Zaanse was wennen en doordat ik vanwege mijn werk bij de Marine veel van huis was, lukte dat aanvankelijk slecht. Ik schreef me in bij ‘Jan Vroegop’, een volkstuincomplex met 129 volkstuinen gelegen tussen de Westzanerdijk en de Ringweg. Sneller dan gedacht kreeg ik in 1980 een tuin van 400 m2 aangeboden.
In combinatie met mijn werk was het tuinieren in het begin improviseren. Een uurtje ’s avonds en in de weekenden naar de tuin en als ik weer ging varen hield mijn vrouw met hulp van mijn zoon de tuin bij.
Het werd een succes, ik vond het heerlijk in de grond te wroeten.
In die tijd waren er voornamelijk nutstuinders. Zij besteedden iedere centimeter aan groente- en fruitteelt. Ikzelf had een combi van sier- en moestuin. Elke tuin had toen al een aansluiting op de waterleiding. Echter zonder meter nog, de rekening werd gewoon hoofdelijk omgeslagen. Milieuschade was geen onderwerp, dus je kon verbranden wat je wilde. Op de jaarlijkse open dag gaf de Verkade Harmonie altijd een uitvoering en er werd in die tijd een kerstavond georganiseerd.
Vriendschappen op het complex.
Ik werd soms uitgenodigd voor een kop thee door de oudere tuinders, die ’s middags bij elkaar zaten in het piepkleine keukentje van een van hen. Het water kwam ‘s winters van thuis, want dan was de waterleiding afgesloten. Kopjes werden in de regenwaterton omgespoeld en op een oude primus werd water gekookt in een fluitketeltje. Allen staken gezellig een sjekkie op. Ik hing aan de lippen van die 75+ mannen met hun sterke verhalen over de oorlog, waarin honger een hoofdrol speelde. Hun baas gaf hun soms wat aardappels of meel. Men probeerde wel eens wat aan sabotage te doen, tenslotte was de Zaanstreek roder dan rood. Maar die mogelijkheden waren beperkt, er waren meer verraders dan verzetshelden. De tuinders bewaarden werkelijk alles. Ik denk als gevolg van de oorlog.
Ze spraken natuurlijk veel over tuinieren, waar ik veel van opstak. Ze stonden steeds klaar voor elkaar. Bij een stevige storm waaide het dakleer van een huisje over het terrein en hielpen we er nieuw op te bevestigen. Toen de kas van mijn buurman plat ging, bouwde hij een nieuwe. Van het zware hardhout sjouwen had ik bloeduitstortingen op mijn schouder. En bij ziekte probeerden anderen de tuin een beetje bij te houden.
De ouderen vormden samen de “Gouden Ploeg”. In de winter snoeiden zij en ruimden het complex op. Ze verzamelden alles op parkeerplaats drie en mochten dit eind februari in de fik steken. De mannen genoten van hun samenzijn en nog meer van de afsluitingsfik.
Door het verenigingsleven ben ik me meer en meer gaan thuis voelen in Zaandam. Nog steeds blijf ik met plezier gewoon tuinieren, maar een wat weemoedig gevoel heb ik aan die begintijd wel overgehouden.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!