Het mysterie van het alledaagse
Cornelis Koning en Jaap Kaal
De kunstenaars Cornelis Koning en Jaap Kaal werden in 1893 geboren, een paar huizen van elkaar in Koog aan de Zaan. Vanaf hun kindertijd waren ze boezemvrienden. Koning groeide op als zoon van een ondernemer. Kaal kwam uit een arm gezin en werd wees toen hij zes jaar oud was. Koning wilde dominee worden, Kaal ging na de lagere school werken. Maar ze wilden alle twee eigenlijk kunstenaar worden. Koning studeerde aan de Rijksacademie en kreeg een toelage van een weldoener, Kaal studeerde s’ avonds aan dezelfde Rijksacademie en werkte overdag in de fabriek. Koning had een kantoorbaan.
Dankzij ondersteuning van zijn weldoener kon Koning in 1926 een studiereis maken naar Italië. Hij stelde als voorwaarde dat zijn vriend Kaal mee mocht. Het landschap vonden ze prachtig, de mensen aardig, maar het Italiaanse licht te schel en de kunst te fel van kleur. Alleen een zelfportret van Rembrandt kon hun goedkeuring wegdragen.
De vrienden raakten gefascineerd door het alledaagse. Al schilderend en tekenend drongen ze een leven lang dieper door tot de kern van het zichtbare, voorbij de uiterlijke schijn. Ze vonden het mysterie van het alledaagse in winterse landschappen en het leven van eenvoudige mensen. Met de intensiteit van hun grote inspiratiebron Rembrandt en met dezelfde liefde voor mens en natuur van hun grote voorbeeld Vincent van Gogh.