1940-1945

Deel 2: Daar werd niet over gepraat.

Het verhaal van Ina Welboren
Door Ursulien van Berge-Bakkum

Duitsers op de boerderij.
“In het begin van de oorlog waren er ineens allemaal Duitse soldaten op de boerderij. Zij waren ingekwartierd in de stal. Wij mochten ons niet met die mensen bemoeien. Mijn moeder maakte hun eten klaar. De soldaten vonden haar erg aardig, omdat ze zo lekker kookte. Dat hoorde ik later. Ze wist er geen raad mee. Maar ja, het waren Duitsers. Een van die mannen heeft mij wel eens op schoot gezet, hij had zelf een dochtertje van mijn leeftijd. Ik kreeg een jamlepeltje van hem, dat heb ik nog steeds. Het was best een aardige Duitser, maar het bleef een Mof natuurlijk.

Ergens op de grote zolder waar we sliepen was een radio verstopt. Dat was iets waar we niets over mochten zeggen. We hoorden soms de grote mensen praten. Ze spraken over onderduikers. Dat waren vreemde woorden voor ons. Wat waren dat voor enge mensen? Of ze hadden het over invasie en V1 en V2, dat was heel belangrijk. Als we ernaar vroegen zei mijn moeder: ‘Ga maar lekker spelen’. Daar werd met ons niet over gepraat.
’s Nachts hoorden we het luchtalarm, er vlogen vliegtuigen met bommen over, dan durfden we niet op de zolder te blijven en zaten we met zijn allen op de trap.

Wij hadden geen honger, maar er was wel schaarste aan veel dingen.
We hebben in de Hongerwinter geen honger geleden. We woonden op een boerderij, daar was genoeg eten. Er kwamen wel mensen om eten vragen. Dat kregen ze meestal van Ome Toon. Kinderen die te weinig te eten hadden, mochten af en toe op de boerderij komen eten.

Er was op het laatst van alles te kort. Bijvoorbeeld stof om kleding van te maken. Tante Anna kon heel goed naaien; zij vermaakte versleten gordijnen tot bloesjes. Jammer alleen dat ze bruin waren. Oude meelzakken werden omgetoverd tot gemeen schurende onderbroeken, soms met de stempel er nog op. Van een oude bontjas werd een winterjasje voor mij in elkaar geknutseld. Wat had ik een hekel aan dat ding!

Soms werden we ineens naar buiten gestuurd. We moesten maar gaan varen in de roeiboot op het Zwet. Tot onze verwondering kregen we een hele mand met eten mee. ‘Blijf maar lekker lang weg,’ zeiden ze. Er waren huiszoekingen aangekondigd en daarbij konden ze ons missen als kiespijn. Ze waren veel te bang, dat we onze mond voorbij zouden praten.

Het einde van de oorlog.
De oorlog was ineens afgelopen. Overal hingen vlaggen, er waren feestjes. Voor ons werden wedstrijdjes georganiseerd. Er waren verhalen over moffenmeiden, die werden uitgejouwd.
Het gekke van de oorlog was toch, dat we er als kind niet echt onder leden. Het ergste was eigenlijk, dat feesten niet gevierd werden zoals Kerstmis, Pasen en verjaardagen. En dat er een heleboel dingen waren die je niet mocht.

Deel 1 van Ina’s verhaal gemist? Lees het hier: Een gedwongen verhuizing naar Wormer.

Reacties

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *