1957
Lampionnendrama Sintere Maarten, 11 november 1957.
Het verhaal van Op een na oudste zus Door Ursulien van Berge-Bakkum
Ik had er de hele week naar uitgekeken. Op de het dressoir naast het Mariabeeld lagen zes papieren lampionnen: rond, gevouwen, van boven een ijzerdraadje en op de bodem vier lipjes voor het kaarsje.
De liedjes oefenden we thuis en op school. Het lange Sintere Maarten lied natuurlijk en een paar korte over een turfje of zoiets. Die lelijke over een kikkerbil natuurlijk niet. Er woonden geen kikkerbillen in onze straat.
Op 11 november vroeg eten, om als het donker werd meteen op stap te gaan. Mijn grote zus en ik met twee broertjes en twee zusjes. Papa zou nog stokjes maken, hij was laat thuis. Waar bleef hij nou?
Eerst eten verordonneerde mama en je bord helemaal leeg, ook de aangebrande gortepap.
Geluid op de ramen. Waren er al lichtjes op straat? Het enige wat ik zag, waren dikke druppels.
Nee, hè, het mag niet regenen. Niet op Sintere Maarten.
“Als het weer zo blijft, blijven jullie binnen,” zei mama.
In spanning wachtten we af. Papa kwam binnen met zes gordijnroetjes waarin een kromme spijker was geslagen.
Er waren al lichtjes buiten en liedjes op straat. De regen werd gelukkig minder. Met veiligheidsspelden werden de kussenslopen aan de jassen bevestigd. Papa pakte plechtig de bovenste lampion, prutste het kaarsje op de bodem vast met een druppeltje kaarsvet. Eindelijk gingen de vlammetjes aan, heel voorzichtig de lampions uitgevouwen en aan de stokjes geklemd.
Voorzichtig naar buiten, mijn grote zus voorop, de anderen ertussen in en ik was de achterste. Papa hield de wacht bij de voordeur. Mama bracht de kleintjes naar bed.
Zingend liepen we het poortje uit naar het tuinpad van de buren. Daar was het dringen. Snel het liedje helemaal zingen en de buit in ontvangst nemen. De kinderen die terug gingen duwden ons wild opzij. Ik moest goed op mijn broertjes passen en duwde terug.
In mijn lampion viel het kaarsje om, hij vloog meteen in de fik. Gillend liet ik hem vallen. Mijn broertjes ploften achterover in het tuintje van de buren. Ook hun lampions brandden als fakkels. Buurman kwam aanrennen met een emmer water. Brandjes geblust, drie kinderen ontroostbaar. Drie andere stonden bedremmeld op straat. Papa kwam aangestormd, nam ons alle zes mee naar huis.
Wat nu? Het besluit was snel genomen, we gingen verder, alleen met de gordijnroetjes en de slopen.
Een stuk veiliger, maar lang niet zo leuk!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!