1980

Deel 2: Marieke Ros: Rolbevestigende klusjes als koffiezetten en notuleren. Daar was ik zelf niet zo van.

Het verhaal van Marieke Ros
Door Ursulien van Berge-Bakkum

Coördinator minderhedenbeleid.
In 1981 begon ik bij gemeente Zaanstad als coördinator minderhedenbeleid. Ik was bijna klaar met mijn studie ‘antropologie van de industriële samenleving’. Via vrijwilligerswerk als casemanager bij het Amnesty-Vluchtelingensecretariaat had ik praktijkervaring met allerlei instanties opgedaan. Naast gastarbeiders uit mediterrane landen woonden in Zaanstad grote groepen Surinamers en Molukkers. Er waren speciale adviescommissies, waarin vertegenwoordigers van verschillende etnische groepen met de gemeente over allerlei onderwerpen overlegden. Ze moesten hiervoor gekozen worden door hun achterban. Pas in 1986 kregen migranten stemrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen, als ze tenminste vijf jaar in Nederland verbleven.

Door mijn functie kwam ik regelmatig in Poelenburg. Halverwege de jaren tachtig begonnen we met bewoners en organisaties aan het eerste project om de situatie van de wijk en van de bewoners te verbeteren. Het bleek het begin van een lange reeks. Nog steeds is Poelenburg (en ook Peldersveld) een wijk met achterstanden. Nog steeds wordt gezocht naar een effectieve aanpak.

Een lange staat van dienst.
Intussen werk ik bijna veertig jaar bij de gemeente Zaanstad. De omstandigheden zijn in de loop der jaren natuurlijk flink veranderd. In het begin was het heel gewoon, dat vrouwen allerlei rolbevestigende klusjes deden, zoals koffiezetten, notuleren, cadeautjes verzorgen. Daar was ik zelf niet zo van. Voor de rest ging het er allemaal tamelijk informeel aan toe. Er was niet zo’n rangen- en standenstructuur als in andere steden van vergelijkbare grootte. Op zich logisch, want de meeste collega’s waren kleine dorpssecretarieën gewend. Er was nog geen internet. Als beleidsambtenaar tikte ik mijn stukken op een typemachine, met doorslagen tussen carbonpapier. Ik moest veel op pad om informatie te verzamelen en goed plannen, want alles ging via de post. Als er spoedstukken weg moesten, fietste ik regelmatig met een bundel enveloppen naar het dichtstbijzijnde postkantoor.
Ik heb heel wat verschillende functies gehad.

Nog steeds vind ik mijn werk bij de gemeente boeiend en veelzijdig. Sinds ik in Zaanstad woon (vanaf 1988) ben ik me steeds meer voor de stad en haar historie gaan interesseren. Zo heb ik bijvoorbeeld gewerkt aan het project Parels Rijgen, dat bedoeld was om onze erfgoed ’parels’ niet alleen te behouden, maar ook beter en breder te benutten voor de stad. Vanaf die tijd heb ik een fascinatie gekregen voor oude industriepanden en voor architectuur en stedenbouw in het algemeen. In mijn vrije tijd ben ik daarom actief als vrijwilliger bij het architectuurplatform Babel.

De grootste verandering in mijn werk vind ik het contact met de politiek. Vroeger had ik meer direct en persoonlijk contact met gemeenteraadsleden, maar sinds de invoering van het duale bestel en de komst van de griffie is dat minder geworden. Ik merk, dat de toon in de raadsdebatten is verhard. Soms is er uitgesproken wantrouwen naar de ambtenaren. Dat vind ik jammer, want we zijn op onze eigen manier allemaal bezig voor Zaanstad en voor de belangen van de bewoners.”

Reacties

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *