1962

Op de schaats.

Het verhaal van Marian Frederiks
Door Heleen van Waarden

Zo gauw als het ijs je kon dragen, was mijn vader in het weekend op de schaatsen te zien. Ik was zeven jaar, toen hij mij de oude Friese doorlopertjes, die voor mijn broer te klein waren, onderbond. De leertjes aan de hiel had hij vernieuwd evenals de oranjekleurige linten, waarmee je de schaatsen vastbond. We liepen met z’n vieren naar de Houtkadesloot. Mijn oudere zus en een van mijn broers gingen mee.

In het begin schaatste ik meer naast dan op mijn ijzertjes en hield ik me vast aan een oude keukenstoel. Later ruilde mijn vader deze stoel om voor een prachtige, groene duwslee, die hij zelf had gemaakt. Het had al flink gevroren. Daardoor kon je via de Houtkadesloot, als je heel goed uitkeek, voorbij wasserij Hartog naar de Watering schaatsen. De wasserij loosde in het water altijd warm geelkleurig water, dat een damp boven het ijs veroorzaakte. Er was altijd een wak tegen de fabriek; maar als je voorzichtig langs de andere kant schaatste, kon je heel goed doorsteken.

Op de Watering, achter het WFC-land werden in de vijftiger jaren de wedstrijden gehouden, waarschijnlijk georganiseerd door de ijsclub Wormerveer. Ik herinner mij nog de banen met touwen afgezet, mannen met een megafoon en natuurlijk een koek en zopie langs de kant. Onder zo’n touw ben ik een keer heel hard op mijn achterhoofd gevallen. Ik kwam enthousiast aanrijden om naar wedstrijden te kijken, pakte het touw vast om te remmen en pats, daar lag ik.

Op negenjarige leeftijd was ik een keer de snelste van mijn leeftijdgenoten. Ik won een prachtige doos met zeep en eau de cologne. Via de wegbrug en de lage spoorbrug kon je verder het weiland in schaatsen. Door onder de kleine brug bij Hoffs door te kruipen kwam je  links- of rechtsom afslaand op de sloot die zich achter de huizen van de Krommeniërweg bevond.

Veel huizen in deze tijd hadden nog geen doortrek-wc, maar vaak een houten hokje in de tuin, waar je je behoefte kon doen. Poep en pies kwamen terecht in een houten vat. Dit vat werd een of tweemaal in de week opgehaald en geleegd in de poepkar (zoals wij die noemden). De huizen aan de slootkant hadden vaak geen vaatje met het gevolg dat alles gewoon in de sloot terecht kwam. De aanblik van bevroren menselijke uitwerpselen was dan ook nooit zo fris!

Begin jaren zestig kreeg Wormerveer een echte ijsbaan, ongeveer op de plek waar nu de nieuwe begraafplaats is. In de winter van 1962- 1963 lag er ijs vanaf 4 december tot begin maart. Inmiddels waren mijn Friese doorlopers omgeruild voor kunstschaatsen en zwierde en sprong ik daar bijna elke avond rond na schooltijd en als mijn huiswerk af was.

Reacties

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *