2020
Opgehokt: een lang leven dat zo moet eindigen?
Het verhaal van Ursulien Bakkum Door Ursulien van Berge-Bakkum
Mijn moeder. Ze is geboren in 1919. Ze heeft als kind de naweeën van de Eerste Wereldoorlog aan den lijve ondervonden. We hebben het gehoord in haar verhalen, gezien op haar zwartwit foto’s en gelezen in haar dagboeken. In haar negentiende levensjaar brak de Tweede Wereldoorlog uit. Een spannende, ellendige tijd, waarin ze de liefde van haar leven heeft gevonden.
Na de oorlog zijn ze getrouwd. Ze bouwden hun eigen leven op zo goed en zo kwaad als dat ging. Ze stichtten een gezin, tien kinderen werden geboren, vijf meiden en vijf jongens. Nog steeds vind ik het ongelooflijk, hoe ze alles voor ons voor elkaar hebben gekregen. Hij had zo ongeveer drie banen en werkte dag en nacht. Het rustpuntje was zondag in de kerk als hij steevast in slaap viel onder de preek.
Zij bestierde het gezin. ’s Avonds als al het grut in bed lag, verstelde ze de kleren, maakte nieuw van oud tot haar ogen dichtvielen achter de naaimachine. In totaal was ze negentig maanden zwanger. Na de geboorte van het zoveelste kind, trok ze steevast haar mooie strakke mantelpakje aan en maakte een wandeling in het zonnetje. Dat wandelen heeft ze haar leven lang gedaan.
We zijn allemaal uitgevlogen en hebben onze eigen plek in de wereld gevonden. In Nederland, nu 75 jaar na de oorlog, 75 jaar in vrede.
Pas toen hij met pensioen ging hadden ze opnieuw tijd voor elkaar. Ze gingen voor het eerst op vakantie: naar de Waddeneilanden en soms een bus- of bootreisje. Eén keer stapten ze samen in een vliegtuig voor een rondvlucht boven de Zaanstreek.
En ze genoten van hun nageslacht, vooral van de kleinkinderen. Maar zijn lijf was moe en versleten van de jarenlange werkdagen. Hij heeft het lang niet zo lang volgehouden als zij. Vijftien jaar gelden is het alweer, dat hij zijn laatste adem uitblies.
Voor haar was het moeilijk om zonder hem verder te gaan. Ze miste hem ontzettend en maakte nu in haar eentje lange wandelingen. Ze zag hun nageslacht opgroeien en genoot van alle grote en kleine familiegebeurtenissen. Maar elke avond zat ze weer alleen in haar lege huis. We vierden haar honderdste verjaardag met meer dan tachtig mensen.
Wandelen bleef haar vaste hobby, nu achter de rollator. Uiteindelijk de rondjes in de gang van het verpleeghuis. En toen ging de deur op slot. Het Coronavirus zette een rem op onze contacten. We mogen er niet meer in en zij mag er niet uit. Nu al vijf weken. Een beetje zwaaien vanaf het balkon. We missen haar en we weten zeker, dat zij ons het ergste mist. Moet haar lange leven zo eindigen?
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!