1937

Zout in de wonden strooien.

Het verhaal van Dien Bodde
Door Ursulien van Berge-Bakkum

Als je in de Zaanse Schilderskring je oor te luisteren legt, hoor je bijzondere Zaanse verhalen.

“In 1932 lag onze woonark bij de Haukes omdat mijn vader één van de uitvoerders was die werkte aan de Afsluitdijk. Mijn moeder kookte voor zijn werkploeg van dertig man afkomstig uit Friesland, Drenthe en Groningen, zij bivakkeerden in werkketen. Eens per week kwam de palfrenier met de boodschappenboot. Natuurlijk verkocht hij ook sigaretten en borreltjes. Toen mijn moeder vroeg of hij postelein verkocht, antwoordde hij: Nee, kopjes en schoteltjes verkoop ik niet!

Mijn oudere broers en zussen liepen acht kilometer heen en terug naar school in Medemblik.

Toen de dijk gesloten was en de bruinvissen het zoute water van de zee niet meer konden bereiken, vertrokken we naar de Zaanstreek. Onze woonboot lag in de Braaksloot bij de Haaldersbroekerbrug en daar ben ik geboren. Ons grote gezin had nu negen kinderen en mijn vader werkte als steenzetter.

In 1937 werd onze boot verkocht en we verhuisden naar een huis aan het Weerpad in Oostzaan. We konden daar zover kijken, helemaal tot het einde van de wereld.

Het was een mooie tijd, voor mijn gevoel ging ik de hele winter op schaatsen naar school aan het Vissershop en trok ik de hele zomer met onze Oostzanerjol het veld in om daar allerlei avonturen te beleven.

Inmiddels was de crisis uitgebroken, mijn ouders konden hun grote gezin nog nauwelijks onderhouden. Mijn oudste zussen hadden wel een dienstje bij rijke mensen en verdienden een schijntje. Om een centje bij te verdienen ging mijn vader clandestien jenever stoken. Dat was een hachelijke onderneming. In het schuurtje werd alles klaargemaakt, daarna werd de drank in de keuken verhit. In de serre stonden de vaten te borrelen.

Mijn moeder was daar aan het werk toen er een vat ontplofte. Ze verbrandde van haar hals tot haar dijbenen en ze werd opgenomen in het Sint Jansziekenhuis. Er was in die tijd geen penicilline, dus de nonnen strooiden keukenzout in de wonden om ze ontsmetten. Ze konden mijn moeder op straat horen gillen.

Mijn oma kwam over uit Friesland om voor ons te zorgen en in het ziekenhuis lag mijn moeder op sterven, omringd door de nonnen die voor haar de rozenkrans baden. Ze had geen tijd om dood te gaan, er was nog zoveel te doen en heeft het overleefd. Na een paar maanden mocht ze naar huis,  genezen verklaard. De geneesheer directeur dr. Immink wist te vertellen, dat ze nooit meer rechtop zou kunnen lopen. Die voorspelling is niet uitgekomen. Vanaf de eerste dag heeft ze geoefend, terwijl de zweetdruppels over de vloer spatten. Uiteindelijk is mijn moeder weer kaarsrecht geworden.”

Reacties

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *