2021
De Zaanzwanen van Monet.
Het verhaal van Ursulien van Berge Door Ursulien van Berge-Bakkum
Als vrijwilliger in het Monetatelier ben ik innig verbonden met de Zaan en alles wat daarin, daarop en daaronder gebeurt.
’s Morgens eerst de bootbrugsteiger over om de poort te ontsluiten en de vlag te hijsen. Dan naar de kleine steiger om het water uit de boot te pompen.
En vaak, als de wind de verkeerde kant op waait, minstens één keer per week het drijvende afval verwijderen.
De meerkoetfamilie heeft een nest gebouwd waar minstens twee mondkapjes in verwerkt zijn. De kleintjes zijn al uitgebroed en liften na een rondje zwemmen tussen de beschermende vleugels op de rug van pa en ma.
Verderop schooien de Zaanzwanen langs de steigers om een paar stukjes brood. De Zaanzwanen horen niet alleen bij Monet, het zijn allemansvrienden.
Zondagmorgen vijf voor twaalf. Rond de brug is het al druk op het water. Geschreeuw, gelach en muziek schalt over de Zaan. De bootjes dringen naar voren als de sluisdeuren opengaan.
Om twaalf uur zit ik klaar om de eerste gasten te verwelkomen in het atelier.
Maar op die ene zondag was het een heel ander verhaal. Twee mannen op laarzen, gekleed in oranje overalls stampten de brug af met een groot schepnet over hun schouders. Zou er zoveel afval gedumpt zijn? ‘We komen voor de zwaan’, riepen ze.
De zwaan zwom dicht bij de bootsteiger zenuwachtig heen en weer. Er hing iets aan zijn snavel, een visje of iets anders? Het bleek een visdraad te zijn met een groot stuk visaas eraan. Die domme vissers! Zijn zwanenmaatje was nergens te bekennen.
Die mannen waren van de dierenambulance, ze klommen heldhaftig over het hek en probeerden het arme beest te pakken te krijgen. De zwaan ontsnapte en zocht het brede water op. Een bootje was niet voorhanden dus na een tijdje rolden ze hun net op en stapten in hun busje dat op de brug geparkeerd stond.
Het enige wat ik kon doen was werkeloos toekijken en hopen dat er een oplossing kwam voor die zielige zwaan en zijn maatje.
Het heeft twee weken geduurd. Ieder weekend zag ik hem weer. Voor mijn gevoel werd hij steeds magerder. En ik was niet de enige die bezorgd was. De bewoners van de flats aan de overkant, mijn collega-vrijwilligers, de voorbijgangers op de brug en in de bootjes op het water. Allemaal tuurden ze bezorgd over het water. En zeker niet met de ‘Ogen van Monet’. Bijna iedereen was ervan van overtuigd, dat het verkeerd was afgelopen.
Tot er een verrassend appje van Simone kwam, met een filmpje van twee zielsgelukkige Zaanzwanen, die aan de voet van de bootsteiger ruzie maakten om een vies geel balletje.
De Zaanzwanen van Monet waren op wonderbaarlijke wijze gered!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!