1944
Van de Hongerwinter tot het Lieverdje.
Het verhaal van Jur Kingma Door Ursulien van Berge-Bakkum
Jur Kingma schetst een tijdsbeeld van 25 jaren, waarin Nederland en zijn eigen leven ingrijpend veranderden.
“Ik ben geboren in de Hongerwinter. In mijn eerste levensjaar lag ik drie maanden in het Sint Jansziekenhuis in Zaandam. Mijn moeder ging met een vrachtbootje over de Zaan bij mij op bezoek. Mijn ouders woonden in 1947 in een fabriekswoning bij Van Gelder. Deze woningen waren voor arbeidskrachten, die 24 uur beschikbaar moesten zijn bij calamiteiten.
Mede door de Marshall hulp ging het na de oorlog in ons land beter. De papierfabriek begon een ambitieus uitbreidingsprogramma, dat werd mogelijk gemaakt door grote winsten. Als kind speelde ik op het fabrieksterrein, in de fabriek en op de dekschuiten met grondstoffen. Het was een wonderlijke wereld.
Ons dorp Wormer bestond voor een derde uit “rooien”, een derde uit protestanten en een derde uit katholieken. De meeste mensen werkten in de fabrieken. Er waren weinig rijke mensen. De katholieken waren het armst, behalve de boeren. Voor de oorlog was er een nonnenklooster geopend. De nonnen stichtten een kleuterschool en een meisjesschool en werkten in de kraamzorg en wijkverpleging. Toen ik vier jaar was, was zuster Martien onze kleuterjuf. Op de jongensschool zat ik drie jaar bij meester De Boer. Ik leerde snellezen en toen ik twaalf was had ik de hele schoolbibliotheek uit.
’s Middags na schooltijd had ik een baantje bij boer Meijer: koeien melken en hooien.
In 1954 was het WK voetbal op tv. We keken bij een boer in Knollendam, een half uur fietsen. Later keken we bij boer Meijer naar Dappere Dodo en Tante Hannie.
Ik zat ook op de padvinderij. We zouden in 1957 op zomerkamp, maar alle zomerkampen werden toen afgelast vanwege een polio-epidemie (kinderverlamming). Een afschuwelijke ziekte waartegen we later gevaccineerd werden. In de zesde zat ik in de doorleerklas, ik mocht naar de RK HBS in Zaandijk (later Sint Michaël Lyceum).
De middelbare school was voor mij een breuk met de normen en waarden van het arbeidersdorp. Lezen, discussiëren, andere sporten. Heel anders dan thuis, dat was moeilijk. Maar omdat ik stuurman op de grote vaart wilde worden, hield ik het vol. In mijn vrije tijd ging ik naar de zeehaven in Zaandam, het Noordzeekanaal of de sluizen van IJmuiden. Daarna koos ik een andere richting: de studie medicijnen.
De studie in Amsterdam opende een nieuwe wereld. Ik werd lid van de Zaanse Studentenvereniging. Later woonde ik op kamers in de Jordaan. In die tijd gebeurde er van alles in Amsterdam: Provo, Het Lieverdje, het huwelijk van Beatrix en Claus.
In de kerstnacht van 1967 kwam ik mijn vroegere schoolgenoot Gu Bakkum weer tegen. We trouwden in 1970 en gingen wonen in de Bijlmermeer.”
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!