1954
Deel 3: Wonen aan de Zaan.
Het verhaal van Albert Zwart Door Heleen van Waarden
Brand kwam regelmatig voor in de pakhuizen aan de Zaan. De heftigste gebeurtenis was de brand in oktober 1954. Twee pakhuizen aan de Oostzijde, de Nederland en de Czaar Peter, stonden in brand.
Ik zat net op de lagere school. Ik word nog bang als ik naar de foto’s kijk. Er lagen cacaoboter en andere voedingsmiddelen opgeslagen en ook een grote voorraad deuren van Bruynzeel. Het vuur heeft dagenlang gewoed en het nablussen duurde weken.
Daarna heb ik ’s nachts vaak last gehad van angst voor brand. We woonden in een oud huis en je hoorde wel eens, of je las in de krant, dat brand vaak ontstond door kortsluiting.
Stankoverlast.
In de jaren 60 kwam het vaak voor dat de Zaan stonk, vooral in de zomer. Er werd in die tijd nog niet over milieuvervuiling nagedacht. Elke fabriek loosde zijn afval in de Zaan. Ik weet niet meer wat er precies aan de hand was met het Zaanwater, maar de stank was soms vreselijk. Het wier dat langs de walkant groeide, had een witte uitslag. Er dreef vaak dode vis. Het koper bij ons in huis kreeg een vreemde zwarte aanslag.
De overheid bedacht maatregelen. Er werd o.a. bij een aantal Zaanbruggen bellenschermen in het water aangebracht om zuurstof in het water te brengen. De echte oplossing was een gemaal, dat gebouwd werd bij de Dam en opgeleverd werd in 1966. Hierdoor kwam er meer stroming in de Zaan en was het stankprobleem snel voorbij.
IJs.
Vroeger werd het ’s winters nog wel eens koud. Ik herinner me, dat ijsbrekers een vaargeul in de Zaan openhielden, zodat de scheepvaart doorgang kon vinden. Soms lagen schepen vast in het ijs. Ik herinner me een coaster, die midden op de Zaan vast zat. Schaatsen op de Zaan hebben we nooit gedaan. Want het ijs bestond dan uit aaneen gevroren schotsen. Je kon erover lopen, maar absoluut niet schaatsen. Toch kwam het niet vaak voor dat de Zaan dichtgevroren was. Veel vaker dreven er losse ijsschotsen.
Ik denk, dat het in 1956 was, dat mijn oudste broer en ik over het ijs naar de overkant zijn gelopen, naar school. Onze school (de Talmaschool) was namelijk aan de Herderinstraat aan de oostkant van de Zaan. Elke dag liepen we over de Bernhardbrug via de Oostzijde en de Veringstraat naar school. Maar toen zijn we een keer over het ijs naar de overkant gelopen. Ik denk, dat onze ouders er niets van geweten hebben. Achteraf gezien een zeer gevaarlijke onderneming, want de vaargeul lag wel dicht, maar was dat betrouwbaar?
Lees verder: Deel 4: Wonen aan de Zaan.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!