1952
De Burcht in Zaandam.
Het verhaal van Rein Korthof Door Externe Verhalenhaler
Ik ben geboren op 31 maart 1952. De eerste 4 jaar van mijn leven woonde ik op de Zuiddijk 91A in Zaandam. Dat was een woning op de hoek van de Prinsenstraat en de Zuiddijk. Eigenlijk waren het twee woningen. Boven de slagerij van Piet Nooij woonde ons gezin op de tweede etage. Mijn grootouders van moeders kant woonden op de derde. Als Slager Nooij worst aan het draaien was, trilde de hele bovenverdieping en wij genoten mee.
Het pand had een dakterras, dat je via een trap kon bereiken. Hier droogde men de was. Soms mocht ik mee om van het fraaie uitzicht op de Burcht te genieten. De Burcht was de plaats, waar allerlei bijzondere evenementen plaatsvonden, zoals de kermis, het circus of de aankomst van Sint-Nicolaas. Wat dat laatste betreft, had ik als klein kind al snel in de gaten dat er iets niet klopte: het hele jaar door was stoomsleper ‘Johanna’ op de Voorzaan actief, maar op een zaterdag ergens in november heette deze ineens ‘Spanje’ en moest ons doen geloven, over de zee naar Zaandam te zijn gekomen.
De komst van de kermis in de derde week van september bracht altijd veel opwinding en slapeloosheid: dat laatste vanwege de herrie die onze woning tot laat in de avond bereikte. Continu toeterde uit de luidsprekers van de steile wandrace het wervende ‘als vlíégen aan de wand’, waarbij motorrijders in duizelingwekkend tempo hun rondjes maakten!
En ook de attractie met de botsautootjes maakte veel herrie, waarbij tophits als ‘sippie soda’ (zoals ik dat toen interpreteerde) luid ten gehore werden gebracht.
Na onze verhuizing naar de Gerhardstraat was het afgelopen met de directe blik op de kermis, maar omdat mijn lagere school aan de Klaas Katerstraat in de buurt was, kwam ik er nog vaak. Ik herinner mij nog de ‘Muizenstad’, of de ‘Lilliputterstad’ waar je tegen betaling een kijkje kon nemen. Of de rupsbaan, waarin veel verliefde stelletjes de eerste zoenen uitwisselden als de kap over de wagentjes werd gesloten.
Ooit was er ook een kermisattractie, waar ik niet bij mocht komen: ‘De vrouw met de vier (welgevormde, zoals het uit de luidsprekers tetterde) borsten’. Of ze echt door de natuur dubbel was toegerust of dat er gebruik werd gemaakt van een optische truc, weet ik niet.
Ooit heb ik na schooltijd nog geholpen met het opbouwen van een touwtjestrektent. Als dank mocht ik een kleinigheid uit de prijzenpot uitzoeken: een plastic doodskopje aan een koordje.
Geheel buiten de kermis om vormde in de jaren 50 ook een geconserveerde walvis een attractie. Tegen betaling kon je het naar formaline stinkende zoogdier bekijken, terwijl een eindeloze geluidsband informatie leverde: ‘Over vijf minuten wordt het verhaal van Jonas wéér verteld’!
Bijzonder was altijd het circus, in mijn herinnering Krone of Boltini, dat op de Burcht werd opgebouwd.
De circustrein kwam op het station Zaandam aan. Olifanten trokken de pipowagens door de Stationsstraat en over de Wilhelminabrug naar de Burcht. De olifanten trokken de staanders van de circustent, oftewel in circustaal chapiteau, omhoog.
Wij waren altijd verzekerd van vrijkaarten voor mooie plaatsen. Dat kwam zo: opa van vaders kant was ambtenaar bij de gemeentelijke belastingdienst. Hij was verantwoordelijk voor het innen van de vermakelijkheidsbelasting.
Ooit ben ik bij een voorstelling van cvrcus Toni Boltini eerder weggegaan. Er zou een artiest met een speciaal kanon op een vangnet worden afgeschoten. Ik vond dat zo eng. Dat kon ik niet aan.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!