1940

Deel 2: Die jongens zaten in de Ondergrondse.

Het verhaal van An Kleijn-Timmerman
Door Peta Steenis

Na de basisschool wilde ik niet naar de huishoudschool en ben ik gaan werken bij een vrouw met een eigen bedrijf. Daar stond tegenover dat ze me heeft opgeleid tot coupeuse.

Eigenlijk was ik enigst kind, ik was zeven toen mijn zus ging trouwen. Mijn zus kreeg kind op kind. Ik was daarom altijd bij mijn zus in de Jodenbuurt in Amsterdam en fungeerde daar als kindermeisje.

Op de dag, dat de tweede wereldoorlog uitbrak, was ik 15 en ik verbleef op dat moment in Beverwijk. Ik weet nog goed dat minister Colijn de avond tevoren in het nieuws had gezegd: ‘Ga maar rustig naar bed, want er gebeurt vannacht niets’.  Ik wilde natuurlijk zo snel mogelijk naar huis. Op de veiling vonden we iemand waar ik mee naar Westzaan kon rijden. Vandaar af was het nog een flink stuk lopen naar huis. Mijn moeder had ‘m ondertussen flink geknepen en was blij dat ik weer thuis was.

Ik kende een zoon van een Zwitserse banketbakker; die praatte met gewone mensen, maar ook met Duitsers. Hij probeerde informatie los te krijgen, bijv. of mensen verzetsblaadjes kregen. Dat gaf hij door aan de Duitsers. Op een gegeven moment is ie door het verzet gepakt en bijna in mekaar geslagen. We zagen hem in de sluiskolk spartelen, al gillend: “ik kan niet zwemmen” en stonden er gewoon naar te kijken en dachten: “verzuip maar”.  Je kon niet iedereen zomaar vertrouwen, d.m.v. strikvragen probeerde je uit te dokteren of dat wel zo was. Beviel het antwoord niet, dan liet je zo iemand vallen.

De Zaanse verzetsman Dirk de Korte* woonde net als wij in de Kalverstraat en was een goeie kennis van me. Ook Marcus Bakker kende ik, hij was van mijn leeftijd. Die jongens zaten in de Ondergrondse. Stond je met elkaar te praten, ging er een fluitje en weg waren alle jongens, onraad. Alleen de meisjes bleven staan. Hannie Schaft heb ik wel eens ontmoet, maar ik kende haar niet goed.

persoonsbewijs

 

 

 

 

 

 

 

Ik had kennis aan een jongen, Ab Vos, wiens vader, Jan Vos, een drukkerij had in de Oostzijde tegenover de katholieke kerk. Daarachter hadden ze een illegale pers. Vader Vos vroeg wel eens of ik een pakje weg wilde brengen. Ik wist niet precies wat er in zat, maar vermoedde wel dat het een verzetskrantje** was.  Ik wist wel globaal wat er door het verzet gedaan werd. Het gerucht ging, dat de Duitsers de Hembrug zouden opblazen. Gerrit Huig (van drukkerij Huig) zat in het verzet en wilde dit voorkomen. Ik weet niet of hij wat gedaan heeft, en zo ja wat, maar de brug was in elk geval niet opgeblazen.

* Tijdens het verrichten van illegaal werk in maart 1942 werd Dirk de Korte door de Duitsers opgepakt. Zonder iemand te verraden overleed hij in april aan zijn mishandelingen.

** Op 3 decem­ber 1944 rolde de eerste gedrukte verzetskrant “De Typhoon” van de pers bij drukkerij Jan Vos.

Lees verder: Deel 3: Met de fiets de boeren af om aan eten te komen.

Reacties

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *