1955
Deel 1: Jo Lauf, vertegenwoordiger bij Verkade. Ik mocht niks zeggen.
Het verhaal van Jo Lauf, verteld in een interview met Wil Gabriel Door Ursulien van Berge-Bakkum
Ik mocht alleen kijken, niks zeggen. Dat vond ik niet moeilijk, ik had nog niks te zeggen.
“Toen Ko Verkade 100 jaar werd heb ik een kleine speech gehouden. Ik zei, dat er werd toen gezegd: ‘We zijn bang dat je teveel verkoopt.’ We verkochten niet teveel, maar te weinig. Ik kwam in 1955 bij Verkade, als vertegenwoordiger kreeg ik zes blikjes Café Noir en twaalf blikken Knappertjes mee. De biscuits waren nog op de bon.
Het verpakken van de biscuit was een enorme operatie, normaal gesproken verkochten we alles los. We zeiden; ‘We hebben nu Petit Beurre en Maria in de verpakking.’ Dan legde de kruidenier dat op de weegschaal en zei; ‘Dat is dan wel 5 centen voor de verpakking.’ Iedereen was nog terughoudend over zelfbediening.
Toen kwam ik in de verkoop, mijn opleiding was, dat ik samen met Van Voorden op stap ging. Ik mocht alleen kijken, niks zeggen. Dat vond ik niet moeilijk, ik had nog niks te zeggen. Van Voorden had een auto, maar er waren ook fietsroutes, dan bezocht je ongeveer veertig klanten, die bezocht je om de veertien dagen.
’s Maandags bezocht, donderdag geleverd. De uitlevering ging via zeven kantoren en zes rayons op verschillende plaatsen in het land. Ook Zaandam hoorde daarbij.
De vertegenwoordigers uit Zaandam voelden zich beter. In feite waren dat de echte heren van Verkade en ze deden zich zo voor.
Sommige bezochten klanten, die hadden nog niet eens een auto, deden alles per trein en zo waren er meer. De nota’s werden op kantoor gemaakt en ook de levering ging vanuit het verkoopkantoor.
In 1980 is de hele expeditie naar Zaandam gebracht. Alle verkoopkantoren zijn opgeheven. Vier districten bleven over. Dat was ook de tijd dat er hoofdvertegenwoordigers waren. Die hadden we vroeger niet.
Verkade was sterk in dat jaar, vooral bij de middenstand. Een heleboel winkeliers hechtten aan Verkade. En concurrentie is er altijd geweest. Verkade moest zich op alle fronten verdedigen:
Koek: tegen Bussink.
Chocola: tegen Van Houten en Droste.
Toffees: tegen Melle.
Toast: tegen Hille.
Beschuit: tegen alle beschuitfabrieken.
Theelichten: tegen Gouda.
Je had op elk terrein vijanden, als je concurrentie vijanden wilt noemen. En dat splitste zich in de voorverkoop van chocoladeletters, speculaas, taaitaai, kerstfondant, paasfondant. Veel groepen werden in de voorverkoop gedaan. Dat wist ook de concurrentie vooral in de tijd van de chocoladeletters, dan keek je uit waar de Drostevertegenwoordiger was, want die probeerde je voor te blijven.”
Lees verder: Deel 2: Jo Lauf, vertegenwoordiger bij Verkade. #MeToo in 1933?
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!