Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!
1960
Het verhaal van Heleen van Waarden Door Heleen van Waarden
De zondag was altijd een speciale dag. Je deed andere dingen dan door de week.
Er was een eitje bij het ontbijt. We gingen naar de Oostzijderkerk, er was iets lekkers bij de koffie, we deden spelletjes.
Aan de wandel en met de pont oversteken.
We wandelden ’s middags na een kopje thee.
Als mijn moeder meeging, niet zo lang. Zij bleef vaak thuis. Wij liepen met m’n vader helemaal van ons Prins Hendrikplantsoen naar de Hembrug. We staken met het kleine pontje over de Zaan van de Prins Hendrikkade via het eiland naar de overkant. Voor het pontje moest je betalen. Mijn vader had een keer zijn portemonnee vergeten, maar de man van de pont kende ons en we mochten deze keer voor niets mee. Wij schaamden ons dood en waren liever omgekeerd, hoe kon je nou geld vergeten als je met het pontje wou.
Aan de overkant van de Zaan, dan was je ver; daar was de houthaven en vaak lagen er Russische schepen waar van die rare letters opstonden, een omgekeerde R bijvoorbeeld. Suzan en ik maakten thuis wel eens geheimschrift en dan gebruikten we die Russische letters.
Als je geluk had voer er net een schip door het kanaal en ging de Hembrug open, dat was altijd een mooi gezicht. We namen ook wel eens de grote pont naar de overkant, dan was je helemaal in Amsterdam geweest!
Op zondag voer de grootste pont, die Donaupont heette niet, dat betekende, dat er op sommige zondagen heel lange rijen auto’s stonden. Ik vond de man, die al die auto’s wees waar ze op de pont moesten staan, altijd leuk om naar te kijken: hoe wist hij waar nog een auto tussen kon? Soms keek de chauffeur benauwd: zou het passen? Maar de pontman had het altijd goed gezien.
Terug liepen we via de Bruijnzeelfabrieken, het rook er naar het hout dat in het water lag; in het gras kon je mooi bloemen plukken, we maakten als het even kon bruidsboeketten, met zo’n mooie lange, hangende sliert van die witte bloemen die we “pispotjes” noemden.
Thuis kregen we wat te drinken. In de namiddag maakten we muziek: mijn vader op de piano, wij zongen, of speelden op de blokfluit.
Als ik aan mijn jeugd denk hoort het bij elkaar: zondag en de Zaan!
Dat wandelen! Iedere familie had misschien wel een eigen route. Er werd veel gewandeld op zondag. Ook over de Zuiddijk. En dan helemaal naar het einde: de begraafplaats.