1935

Deel 1: Het verhaal van Abdelsalam Mejdoubi, verteld door Aziz Mejdoubi.

Het verhaal van Aziz Mejdoubi
Door Carolien Hoogenhout

In verband met de viering van 50 jaar immigratie, spreek ik met Aziz Mejdoubi. Hij vertelt over zijn vader Abdelsalam.

Het was 1935 toen Abdelsalam werd geboren. Het gezin Mejdoubi, vader, moeder, drie zussen, een broer en Aslam, woonde in Tanger, een stad in het noorden van Marokko. De oudste zoon reisde heel Marokko door om de Koran te leren en was niet vaak thuis. Toen Aslam drie maanden oud was, overleed zijn moeder. Zijn vader deed zijn uiterste best om voor de kinderen te zorgen maar, mede door de enorme armoede, was het te zwaar. Daarom werd Aslam als driejarig jongetje opgehaald door zijn tante, zij zou voor hem gaan zorgen. Die veranderingen en het leven op het ‘platteland’, zonder school, waren moeilijk voor hem. Op zijn zestiende besloot hij dan ook om daar weg te gaan, terug naar zijn vader in de stad.

Stromend water had men toen nog niet en Aslam verdiende wat geld door water te halen. Zijn zus was inmiddels getrouwd met een man die in een Spaanse fabriek werkte waar kurken werden gemaakt. Het lukte hem om Aslam daar aan een baantje te helpen, maar toen de baas op een dag zijn hoofd stootte en Aslam erom moest lachen, was hij het baantje alweer kwijt. Met excuses en uitleg dat hij het niet slecht had bedoeld, mocht hij toch weer aan de slag. Aslam werd zelfs goede vrienden met de baas die hem, naast het werk, Spaans én lezen en schrijven leerde.

Aslam, inmiddels 20 jaar, bracht samen met zijn vader regelmatig een bezoek aan een bevriende familie. De dochter des huizes heette Rhimou. Ze was nog maar 12 jaar toen Aslam om haar hand vroeg. Rhimou’s vader was er tegen, maar haar moeder  vond, dat ze Abdelsalam niet zomaar moesten laten gaan. Ze mochten trouwen, maar moesten dan wel bij hen in huis komen wonen.

De kurkenfabriek ging terug verhuizen naar Spanje en Aslam werd gevraagd om mee te gaan. Maar zijn vader verbood het hem. Aslam begon vervolgens een kruidenierswinkeltje. Het kleine winkeltje ging echter al vrij snel ten onder aan de klanten die hun spullen ‘op de pof’ kochten, maar nooit kwamen betalen. Alles wat Aslam had geïnvesteerd was hij kwijt. Hij en Rhimou hadden inmiddels vijf kinderen.

Op een dag kwam er een man in Tanger, die arbeidscontracten voor werk in Nederland verkocht. Aslam besloot daarop in te gaan. Zijn schoonmoeder verpandde haar sieraden en gaf hem haar opgespaarde geld, zodat hij een contract en de reis naar Nederland kon betalen. In totaal hadden zeven mannen zo’n contract gekocht. Ze lieten hun gezin achter en reisden gezamenlijk per boot en trein naar hun nieuwe werkgever in Nederland: Circus Boltini.

Lees verder: Deel 2: Het verhaal van Abdelsalam Mejdoubi, verteld door Aziz Mejdoubi.

Reacties

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *